< Reisverhalen

Opgejaagde bloggers

Als blogger in Vietnam word je al snel vervolgd, zo bang is de staat voor meer openheid. Het weerhoudt moedige Vietnamezen er niet van hun mening te geven. Maartje zocht ze op, en werd net als zij achternagezeten door geheim agenten.

Net als ik zit, wordt op de wc-deur geklopt. Een vrouw met hoge nood, denk ik. Maar als ik naar buiten kom, is er niemand.

Ik weet wel wie het waren. Ik dacht even dat ik ze kwijt was geraakt, achterop de motor bij Mr. Trung. Inmiddels ken ik ze een beetje. Ze bedekken hun gezicht met motorhelm en mondkapjes, draaien hun hoofd weg als je ze aankijkt, en nemen soms een afslag om even later weer op te duiken. Jonge jochies zijn het, de Vietnamese geheim agenten. Twintig, vijfentwintig hooguit, met spijkerbroeken en gympjes. Maar goed getrainde jochies.

Een Easy Rider Motorbike Adventure leek een veilige manier om weg te komen uit Hué. Diverse fotomomenten beloofde Mr. Trung mij op de kustroute naar Hoi An: een vissersdorpje, een waterval, de elegante pagoda’s op Marble Mountain. Maar al in de vroege ochtend ontpopte hij zich als informant. Om het half uur belde een bitse vrouwenstem, aan wie hij onze locatie doorgaf; ik verstond alleen de plaatsnaam. Ik verbaas me over de mankracht die op mijn zaak gezet is. Zeven agenten telde ik de afgelopen 24 uur, Mr. Trung en de vrouwenstem niet meegerekend. Ze filmden en fotografeerden me, verifieerden mijn paspoortgegevens bij de hotelreceptie.

Allemaal om te voorkomen dat ik een stuk schrijf over bloggers. De vervolgde bloggers van Vietnam.

Je hoort niet zoveel over censuur in Vietnam. De clichébeelden uit Tour of Duty en Apocalypse Now maakten het laatste decennium plaats voor juichverhalen over de economie. Zelfs in 2012, verzwakt door de crisis, groeide die nog met vijf procent. Ook Nederland doet er goede zaken: Vietnam maakt gebruik van onze expertise in waterbeheer, landbouw en logistiek. We gaan er steeds vaker met vakantie.
Maar bloggers hebben het de afgelopen jaren zwaar te verduren. In september werden er drie veroordeeld, in totaal tot 26 jaar cel. Protest van president Obama ten spijt: in januari volgden er nog veertien. Ze worden bliksemsnel berecht op grond van vage wetsartikelen. ‘Het bedrijven van propaganda tegen de staat’, of ‘het misbruiken van democratische vrijheden’. De processen worden breed uitgemeten in de pers om anderen angst aan te jagen.

Wie zijn deze bloggers?

Huisarrest
Nguyen Van Dai is de ontspannenheid zelve als hij de pizzeria binnenstapt. In zijn sportieve jack oogt hij jonger dan zijn 42 jaar. Hij spreekt goed Engels, met behulp van een vertaal-app.

Tot maart 2015 staat Dai – Vietnamezen zetten de voornaam achteraan – onder huisarrest. Hij moet binnen een straal van één kilometer blijven. Maar vanmiddag heeft hij, zigzaggend door Hanoi’s smalle steegjes, zijn geheim agenten afgeschud. ‘Ik ken ze allemaal, het zijn er vijftien of zestien. ’ Eens per maand moet hij bij een van hen opdraven voor een kop koffie. ‘Dan leg ik uit waarom democratie echt beter voor ons land is. Vaak geven ze me gelijk. Maar als Vietnam een democratie krijgt, zeggen ze, worden zij gearresteerd.’ Grinnikend: ‘Ze zijn bang.’

‘De eerste tien maanden waren vreselijk,’ zegt hij. Met 25, 30 man in een ruimte, één wc.

Dai werkte in een Oost-Duitse vrachtwagenfabriek toen de Muur viel. ‘Op school had ik geleerd dat communisme de toekomst van de mensheid was. Na de val van de Muur begon ik West Duitse en Franse kranten te lezen. Ik besefte dat het een leugen was.’ Terug in Vietnam ging hij rechten studeren. Met een collega zette hij een cursus op voor studenten rechten en journalistiek. ‘We vertelden hen over mensenrechten en het belang van vrije pers. We stuurden ze op reportage naar het platteland, redigeerden hun stukken en zetten ze online.’

Die lessen leidden tot hun veroordeling voor ‘propaganda tegen de staat’. Vier jaar zat Nguyen Van Dai gevangen, van 2007 tot 2011.
‘De eerste tien maanden waren vreselijk,’ zegt hij. Met 25, 30 man in een ruimte, één wc. Een vloer zonder bedden of dekens. ’s Ochtends en ’s avonds rijst en wat groenten, meer niet. Na twee maanden mocht zijn vrouw hem bezoeken, daarna iedere maand een half uurtje. ‘Toen werd ik overgeplaatst naar Ba Sao. Daar zaten meer politiek gevangenen. We kookten drie maaltijden per dag en hadden zelfs een radiootje. Via de BBC en Radio Free Asia hoorden we wie van onze collega’s was opgepakt.’ Dai had geboft, concludeerde hij. ‘Velen zaten in eenzame opsluiting.’

De straf weerhield hem er niet van om na zijn vrijlating weer te gaan bloggen. Onder eigen naam. ‘Waarom niet? Ze kennen me nu toch al.’ Artikelen over mensenrechten, de grondwet, processen tegen dissidenten. Hij verspreidt ze als persoonlijke berichten onder zijn Facebookvrienden. Daar is hij soms volle dagen mee bezig. Ook op universiteitsfora plaatst hij zijn stukken, en hij kijkt hoe studenten reageren. Die van de Rode Garde pikt hij er zo uit. ‘Vaak kinderen van hoge partijleden. Ze zijn getraind om de partij te verdedigen, maar als je met argumenten komt, vallen ze stil.’ Geïnteresseerden nodigt hij uit voor zijn lessen. Want daar is hij weer mee begonnen – vanuit huis nu, via Skype. Hij schrijft rapporten voor Amnesty en is regelmatig te gast op westerse ambassades. Ook op de Nederlandse? Nee, vooralsnog niet op de Nederlandse. ‘En zijn er in jouw land geen ngo’s die de democratie in Vietnam willen steunen?’ Bij ons afscheid beloof ik dat ik die vraag zal opnemen in mijn stuk.

De inhoud van veel Vietnamese blogs is voor de goede verstaander. Alleen die weet wie wordt bedoeld met de slang, en dat de premier vermomd gaat als kikker. Met zijn subtiele satire won Bui Thanh Hieu (41) een literaire werkbeurs in Duitsland. Maar op weg naar Berlijn hield de douane hem tegen; sindsdien mag hij het land niet meer uit. Hij gaat elke dag voor reportages op pad, waar Nguyen Lan Thang (38) beelden bij levert. De twee vrienden vormen een rusteloos stel, driftig rokend in de weer met hun smartphones.

Verkleed als boer
Ik klos met hen door het decor van hun beroemdste publicatie: de modderige straten van het boerendorp Van Giang. Op 24 april 2012 vond hier een landprotest plaats. Onteigening is in Vietnam een hot issue: boeren moeten wijken voor projectontwikkelaars, goedschiks of – veel vaker – kwaadschiks. ‘De boeren hadden ons opgebeld’, vertelt Thang, terwijl hij wijst naar een hoekhuis op het dorpsplein. ‘Daar, op de bovenste verdieping zaten we drie dagen lang verkleed als boeren verstopt.’ Vanuit zijn schuilplaats zag hij hoe aan de rand van het dorp een politiemacht opdoemde, die even later met stokken op twee journalisten insloeg. Thangs filmpje werd op YouTube meer dan een miljoen keer bekeken. Reuters pikte het verhaal op, andere media volgden. Voorlopig ligt de onteigening stil; de zaak dient in hoger beroep.

‘De bloggers geven ons een stem’, zegt de boer, want zelf kan hij niet schrijven.

‘Hier doen we het om’, zegt Hieu, als we bij de rijstvelden zijn gekomen. ‘Nieuws brengen dat de staatsmedia niet haalt.’ Een boer in camouflagekleren is ons genaderd; hij knikt geestdriftig mee. ‘De bloggers geven ons een stem’, zegt hij, want zelf kan hij niet schrijven. Wel leerde hij onlangs foto’s en filmpjes maken met zijn telefoon. Meewarig gebaart hij naar de horizon: die hoge flatgebouwen rukken op. ‘We willen dat de hele wereld de waarheid weet over Van Giang.’

Graag zou ik u, beste lezer, hier die waarheid over Van Giang vertellen. Maar helpt u mij even bij de reconstructie van 24 april 2012. Hieu en Thang zeggen: er waren die dag 5000 politieagenten. Reuters citeert ooggetuigen die het aantal op 2000-4000 schatten. Reuters zelf was niet ter plaatse. De staatsjournalisten konden hun werk maar half doen, want die werden in elkaar geslagen. Thangs bewijs daarvoor deden plaatselijke autoriteiten af als een ‘nepfilmpje van anti-regeringsactivisten’. De staatsmedia stopten de mishandeling van hun werknemers in de doofpot na een financiële schikking. Zegt Thang. Een AP-verhaal weerspreekt dit. Maar de AP-correspondent die ik hierover mail, kan me niet meer vertellen. Een AP-correspondent, overigens, die me bij een biertje liet weten dat zijn persbureau de burelen van de communistische partij huurt en verplicht een ‘assistent’ in dienst heeft. Weiger die assistent, zult u zeggen, maar u vermoedt wellicht al hoe het in dit verhaal afloopt met mij en mijn toeristenvisum.

Goed. Dan neem ik u nu weer mee terug naar Hanoi en mijn eigen observaties. Naar Pham Hong Son. Die verdween. Hij verdween gewoon. Van een Amerikaanse overheidssite had hij het essay ‘What is Democracy?’ gedownload, in het Vietnamees vertaald en per email verspreid. Niet alleen onder zijn vrienden. Ook naar kopstukken van de Partij. Die staan, dat weet elke Vietnamees, niet bekend om hun ruimdenkendheid. ‘Ik zoek altijd naar nieuwe uitdagingen’, zegt de 43-jarige Son nu. ‘Zo is mijn karakter nu eenmaal.’

Hij serveert thee in zijn huis in een buitenwijk van de stad. Hangplanten over de balkons, rotan meubels, Japanse koekjes op tafel. Er valt veel licht door de ramen.

Tot 2002 had hij een goedbetaalde baan bij een Franse farmaceut. Niet zijn eerste keus, maar als arts in Vietnam, had hij ontdekt, kon je alleen iets verdienen als je bereid was patiënten om te kopen. ‘Daartoe was ik niet bereid.’ Elders zag hij dezelfde corruptie. Hij begon zich te verdiepen in democratie, eerst in het geheim, gaandeweg steeds openlijker. Tot aan het droppen van deze bom.

Drie maanden wist niemand waar hij was. Na vijftien maanden vond er iets plaats wat op een proces moest lijken. Nog steeds had zijn vrouw hem niet gezien. In de rechtszaal mocht zij als enige getuige twee vragen met ja of nee beantwoorden. Dertien jaar, luidde het vonnis. Vrijheid van meningsuiting was weliswaar in de grondwet verankerd, en het hof erkende het belang van internet. Maar het vrijelijk rondzwerven van deze informatie ondermijnde het vertrouwen in de staat. Pham Hong Son was een spion. Die dertien jaar werden er uiteindelijk vijf, plus drie jaar huisarrest, waarin de fragiele, bedachtzame man tegenover mij nog een paar keer in elkaar werd geslagen, en klemgereden op zijn brommer.

‘Natuurlijk, ik zou liegen als ik zei dat ik niet bang was’

Zijn huidige status is ‘OK’, zegt hij. Natuurlijk, zijn telefoon wordt nog afgeluisterd, websites liggen regelmatig plat. Hij vult zijn dagen met lezen en schrijven – mag hij me een stuk laten zien? Op zijn laptop verschijnt een foto van twee broers: oud-partijbonzen, voormalige Vietcong-guerrilla’s. Hij wist dat zij teleurgestelde communisten waren, ja zelfs hun rol in de oorlog betreurden. ‘Maar daar publíekelijk spijt over betuigen! Dat was nog niet eerder vertoond.’ Drie jaar kostte het hem om hun tot een interview te bewegen. Onder oud-guerrilla’s deed het veel stof opwaaien. ‘Als zulke invloedrijke figuren zich uitspreken, wordt dat voor gewone Vietnamezen ook makkelijker.’
Hij toont me zijn werkvertrek. Plato, De Tocqueville, John Adams, oh, en dit moet ik leuk vinden: Spinoza. Een clandestiene vertaling van Animal Farm… ‘Natuurlijk,’ antwoordt Pham Hong Son. ‘Ik zou liegen als ik zei dat ik niet bang was. Maar als me iets overkomt, zeg ik tegen mezelf, dan zal ik dat accepteren. Want ik zie het als een kleine prijs voor een betere toekomst voor Vietnam.’

Vlak aan het spoor in Hué, in het midden van Vietnam, staat een koffietentje. De geheime dienst heeft het speciaal gebouwd om priester Phan Van Loi te kunnen bespieden. Al twaalf jaar leeft hij zo. ‘Maar’, giechelt hij, ‘ik heb een camera met telelens.’ Hij laat de foto’s zien die hij van zijn belagers maakte. Als wraak? ‘Precies, precies, dat is het.’ Hij publiceert ze alleen, benadrukt hij, als ze hem lastigvallen. Of zijn gasten.

Charme-offensief
Niet dat er veel gasten zijn. Op Facebook heeft hij een paar honderd vrienden. Hij kent alle dissidenten die ik heb ontmoet in Hanoi. Hier komt een enkele keer een collega langs, of een Amerikaanse politicus. En buitenlandse journalisten, tegen wie hij tekeer gaat over de ‘misdaden van de communisten’. Ze maken, zegt hij, vooral het leven van de katholieken zuur. ‘Hanoi vreest concurrentie uit Rome.’
Zo steekt hij ook tegen mij van wal. Een twee uur durend charme-offensief waarin geen tulp of klomp onvermeld blijft. Zelfs Mark Rutte komt er in voor.

Inmiddels begrijp ik dat ik hier zelf ben voor een artikel, maar voor de bloggers als afgezant van een wereld die raakt aan hun ideaal. Pham Hong Son, de intellectueel, omhelsde me bij het afscheid. Fotograaf Thang maakte van ons tripje een Facebook-album met tientallen vind-ik-leuks. En Phan Van Loi wil een foto van deze ‘gedenkwaardige ontmoeting’. Ongemakkelijk word ik ervan, stamel steeds: ‘Ik kom gewoon mijn werk doen.’ ‘No, no, you run great risks in coming here.’ ‘Dieu vous protège’. ‘Thank you so much for your visit.’
Ik verlaat het huis van de priester om recht in de lens van een camera te fietsen. De geheim agent die hem vasthoudt, staat aan de overkant van het spoor.

Een dag later denk ik weer aan hun woorden. Mr. Trung, met mijn armen om zijn middel, geeft gas. ‘Soyez sans crainte’, zei de priester. Misschien heb ik me die klop op de wc-deur verbeeld, net. ‘I admire your courage’, zei de intellectueel. Maar ik wil weg uit dit land. Ik ben bang.

(De naam van Mr. Trung is veranderd.)

(Beeld: Rein Janssen)

Socialistische Republiek Vietnam
• 91 miljoen inwoners, 31 miljoen internetgebruikers (33,9 %), 12 miljoen Facebookers
• Staatsvorm: eenpartijstelsel. Sinds het eind van de Vietnam-oorlog (1957-1975) heerst de Communistische Partij.
• Verwelkomde in 1986 buitenlandse investeerders en geldt sindsdien als economisch succesverhaal.
• Viert dit jaar 40 jaar diplomatieke betrekkingen met Nederland. Ons land is een van de grootste EU-investeerders.
• Staat op de Wereld Persvrijheid Index op plaats 172 van de 179 Behoort met China, Bahrein, Syrië en Iran tot Vijanden van het Internet 2013.


DE EXPERT
An Nguyen, docent aan de Media School van de Engelse Bournemouth University. Deed onderzoek naar burgerjournalistiek in Vietnam.
‘Vanuit het perspectief van mensenrechtenorganisaties is het vreselijk wat er nu in Vietnam gebeurt. Maar vanuit een Vietnamees perspectief is het een tijdelijke terugval. Over een langere periode zit er nog steeds een stijgende lijn in de verhouding tussen media en staat.’

‘Vóór 1986 was er geen journalistiek in Vietnam, alleen propaganda. Toen het land de economie openstelde, werd de pers ook vrijer gelaten. In de jaren ’90 legden journalisten veel corruptie bloot.’ Dat ging de overheid te snel: in 2008 verving zij de hoofdredacteuren van twee grote kranten. De staatsmedia bonden weer in. Bloggers sprongen toen in dat gat.

Een volwaardige vervanging biedt dat niet. ‘Blogs breken het nieuws, bieden nieuwe perspectieven en stimuleren het debat. Toch vormen ze maar een klein onderdeeltje van de hele maatschappij. Internet vergt een actieve, betrokken lezershouding. En die ontbreekt in Vietnam.’

Mensen bespreken al wel veel meer dan tien jaar geleden. Niet alleen op Facebook, ook op borrels na het werk. Technologie kan helpen, maar is geen oplossing op zich. ‘De Arabische lente vond plaats omdat mensen niet meer bang waren. In landen als Vietnam en China zijn ze nog niet zo ver.’

Veel kleine veranderingen zullen uiteindelijk tot een omslag moeten leiden, denkt Nguyen. Dissidente bloggers zijn maar een onderdeeltje. ‘Ook economische bloggers met 40, 50 lezers dragen bij, gewone mensen die Facebooken over hun dagelijks leven.’ Wanneer die omslag komt? ‘Vijf jaar, tien jaar, wie zal het zeggen? Maar autoritaire regimes kunnen zich er beter op voorbereiden. Ze zullen moeten accepteren dat bloggers erbij horen. En hen niet tot hun vijanden maken.’