< Single Issue Partij

Het imago van de single

Maartje is 36 en al jaren alleen. Ze ‘staat open’ voor een relatie en leeft ondertussen haar leven. Waarom bekijkt de wereld de alleenstaande hoofdschuddend?

Dit voorjaar bevonden Esma Linnemann en ik ons in het oog van een mediastormpje. Radioredacties vochten om ons te gast te hebben, krantenjournalisten tikten ijverig onze quotes op en een televisieprogramma nodigde mij uit als expert. Aanleiding was onze radiodocumentaire ‘Een Cursus Alleen Zijn’ (HollandDoc Radio, NTR). Daarin spraken acht singles over hun dagelijks leven, hun vrijheid en hun verdriet. Vier mannen, vier vrouwen, onder wie ikzelf.

Ik ben al jaren alleen. Eigenlijk weet ik niet beter. Ik werk (hard), sport (iets minder hard), ga alleen naar de film, naar Kreta, Parijs. Ik kook voor mijzelf en heb mijn handen vol aan het organiseren van mijn sociale leven. Ik ben tientjeslid van veel goede doelen en sinds kort spaar ik voor mijn pensioen. Als ik ziek ben, doet mijn buurman boodschappen; is hij op vakantie, dan zorg ik voor zijn kat. Soms heb ik een minnaar.

Andere dingen kosten meer moeite. Hoeveel ellendige Tweede Kerstdagen moeten er nog volgen voordat ik mijzelf bij vrienden durf uit te nodigen? Hoe komt het dat ik nog steeds de stukadoor niet heb gebeld, terwijl de kalk van de keukenmuur in mijn koekenpan valt? En waarom lukt het me nog altijd niet om vragen over mijn (non-existente) kinderwens te pareren met: dat wil ik je best vertellen, als jij mij uitlegt hoe het is om het tien jaar lang met dezelfde partner te doen?

‘Wat fijn, wat goed, wat een herkenning! Dit is een taboe van jewelste…’

Exotische diersoort
Ben je wel op zoek?, is een andere veelgehoorde vraag. Ja hoor. De ene periode fanatieker dan de andere, want (online) daten is vaak doodvermoeiend. Dus schommelt mijn houding tussen een opgeruimd ‘ervoor openstaan’ en een moedeloos fatalisme. Ondertussen leef ik mijn leven, met het gemis van een lieve man. Geen breaking news, zou je zeggen. Maar in de reacties van luisteraars klonk opluchting door. ‘Ik wilde je even hartgrondig DANKEN voor je Cursus Alleen Zijn’, mailde er een. ‘Wat fijn, wat goed, wat een herkenning! Dit is een taboe van jewelste…’

Heel anders was de benadering van - vooral mannelijke - journalisten. Alsof we een exotische diersoort waren. “Het is ook wel in, toch, om single te zijn?” “Is een single nou iemand die wel single is maar eigenlijk niet single wil zijn?” En, toen de microfoon uit stond: “Dat een vrouw als jij nog alleen is, Maartje…” Dat laatste was bedoeld als compliment. Het bontst maakte de Vara thema-avond ‘Evenblij met… Singles’ het, waar ik ook te gast was. Die vrijgezellen toch. Zie ze eens tegen elkaar oprijden op een Relatieplanetfeest in Hoofddorp. Heb jij, jongen van dertig, écht nog nóóit gezoend? En jij, lesbisch meisje uit Spakenburg, hebt vast behoefte aan een ‘geil apparaat’ (sic!). Zullen we dat eens voor jou gaan regelen dan?

Huwelijkscultus
Het stigmatiseren van alleenstaanden is niet alleen misleidend, maar zelfs schadelijk, vindt de Amerikaanse socioloog Eric Klinenberg. Voor zijn uiterst leesbare boek ‘Going Solo’ interviewde hij driehonderd alleenwonenden. Van singlesactivisten tot ex-junks in verlopen eenkamerwoningen. Van yuppen in Manhattan die hun vrijheid koesteren tot gescheiden vrouwen die nooit meer voor een zeurende man willen zorgen. Soms voelen ze zich eenzaam. Soms piekeren ze over hun oude dag. Maar vaak ook leiden ze een druk bestaan met een veeleisende baan, vriendenclubjes en vrijwilligerswerk.

Klinenbergs boek was een reactie op de Amerikaanse huwelijkscultus. President George W. Bush stopte veel geld in zogeheten ‘huwelijkscampagnes’. Bestsellers als ‘Marry Him! The case for settling for Mr. Good Enough’ schetsen een treurige, kinderloze toekomst voor al te kritische vrouwen. En Robert Putnams ‘Bowling Alone’, dat naar verluidt premier Balkenende inspireerde, koppelt de opmars van de alleenstaande aan het verdwijnen van gemeenschapszin.

Zulke aannamen komen volgens Klinenberg eerder voort uit ideologie dan uit feiten. En ze gaan voorbij aan de werkelijke risico’s van dit ‘gigantische demografische experiment’. De aandacht voor laagopgeleide alleenstaande mannen op leeftijd bijvoorbeeld. Omdat hun sociale netwerk zwakker is dan dat van vrouwen, dreigt voor hen isolement.

‘Ongetrouwde vrouwen waren zielig, maar ook gevaarlijk. Weduwen waren extra verdacht: die hadden al van de lusten geproefd.’

Is de situatie in Nederland vergelijkbaar? Waar komt die hoofdschuddende houding tegenover alleenstaanden vandaan?

Handelingsbekwaam
Ariadne Schmidt is historica aan de Universiteit Leiden. Een jonge, bescheiden vrouw, op haar hoede voor sweeping statements. Het geschiedkundig onderzoek naar alleenstaanden staat nog in de kinderschoenen, zegt ze. En ja, dat kan duiden op ‘singlism’: de singlesversie van seksisme. Wat we wel weten: “In de vroegmoderne tijd was het huwelijk norm. Ongetrouwde vrouwen waren zielig, maar ook gevaarlijk. Weduwen waren extra verdacht: die hadden al van de lusten geproefd.”

Maar beeldvorming strookt niet altijd met de werkelijkheid, ontdekte de historica. “Het percentage nooitgetrouwden liep in heel West-Europa op tot 25 procent. En in de verstedelijkte Nederlandse Republiek waren werk en sociale voorzieningen voor ongetrouwde vrouwen ruim voorhanden. De meerderheid mocht dan arm zijn, echt zielig waren ze niet.” Er waren zelfs voordelen: “Ongetrouwde vrouwen waren handelingsbekwaam: zij konden contracten afsluiten, grote aankopen doen. Getrouwde vrouwen niet.”

Opvallend: ook in de toplaag bleven vrouwen vaak ongehuwd. “Het is verleidelijk om daar emancipatie in te zien, maar motieven zijn lastig te achterhalen.” Bij Anna Bijns misschien, happy single avant la lettre. ‘Een ongebonden vrouwe wordt alom begeerd’, dichtte zij, ‘Al is ‘t dat ze ontbeert een mans profijt / Zij is meester en vrouwe aan haren heerd / Te gane onverveerd, dat ‘s een groot jolijt.’

Grote afwezige in het geschiedkundig onderzoek is de mannelijke vrijgezel. “Vrouwen zijn zichtbaarder voor historici omdat hun juridische status gekoppeld was aan hun huwelijkse staat”, zegt Schmidt. “Van mannen staat die helaas zelden in de archieven vermeld.” Bovendien is mannelijkheid in de sociale geschiedenis nog een weinig ‘geproblematiseerde’ categorie.

Na de achttiende eeuw werd het beeld van de single als anomalie dominanter. Traditionele waarden werden in de twintigste eeuw nog eens versterkt door de verzuiling. “Men wilde niet onderdoen voor de concurrerende zuil op gebied van respectabiliteit. ‘Oude’ normen werden nog lang hooggehouden. Netjes trouwen dus, en veel kinderen krijgen.” Pas in 1956 werden getrouwde vrouwen handelingsbekwaam. Dat moet consequenties hebben gehad voor de beeldvorming van alleenstaande vrouwen, denkt Schmidt.

Zou het zelfs kunnen doorwerken tot in televisieprogramma’s anno 2012?

‘Je hebt niemand die zegt: je bent al heel lang verkouden, zou je niet eens naar de dokter gaan?’

Pearl Dykstra ontvangt me in haar huis in Aerdenhout. Ze is hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit, gespecialiseerd in families. “Nederlanders zijn zeer traditioneel”, beaamt zij. “Door het kostwinnersideaal gaan mannen er nog steeds van uit dat zij voor het inkomen zullen zorgen. En vrouwen richten zich - tot mijn verdriet - meer op een relatie dan op economische zelfstandigheid.” Maar, voegt ze eraan toe, dat alleen zijn te boek staat als weinig begerenswaardig is wel te begrijpen. “Het leven alleen is niet makkelijk. Je hebt niemand die zegt: je bent al heel lang verkouden, zou je niet eens naar de dokter gaan? Of: doe jij even boodschappen, want ik ben laat. Keer op keer blijkt uit onderzoek dat alleenstaanden korter leven, vaker eenzaam zijn en eerder aan drank, drugs en tabak raken.”

Uitzondering vormen de hoogopgeleide vrouwen. “Zij zijn gewend gezond te eten, te zorgen dat ze weten wat ze doen met Kerst. Zij regelen hun zaakjes wel.” Ik veer op - maar niet voor lang. Want, vervolgt Dykstra, het is jammer dat juist deze groep zoveel in de belangstelling staat. “Zij hebben toegang tot de media, ze werken er vaak zelf in. En zij beginnen, heel logisch, bij zichzelf.”

Omhoog trouwen
Ouch! Daaraan heb ik me ook schuldig gemaakt. Het beeld van de happy single wilde ik weliswaar nuanceren, maar mijn radiodocumentaire ging over hoogopgeleide dertigers uit de Randstad.
Dykstra: “De staat van jouw leeftijdsgenoten is veelal tijdelijk. Uit onderzoek onder veertigplussers blijkt dat minder dan 5 procent van de mensen zich nooit bindt. In steden vormen weduwen en gescheidenen de grootste groep. Het aantal jonge alleenstaande mannen groeit ook, want de economische positie van mannen is absoluut niet verbeterd. En vrouwen willen nog altijd ‘omhoog’ trouwen en mannen ‘omlaag’. Al zijn er recentelijk indicaties dat succesvolle vrouwen gaan voor een maatje dat iets in het huishouden wil doen.”

‘Men ziet alleenstaanden als één pot nat, met weinig erkenning voor onderlinge verschillen.’

Te makkelijk wordt de toename van partnerlozen gekoppeld aan individualisering, zegt Dykstra. Individualisering is een lastig begrip. “Het wordt vaak gezien als: ik denk aan mezelf.” Volgens de gegevens van Dijkstra blijkt het te betekenen: “Ik denk aan mezelf, maar mijn broers en zussen, vrienden en buren horen daarbij. Wij schrijven elkaar alleen minder voor hoe we moeten leven.”
Dykstra heeft nog een andere verklaring voor mijn media-ervaring. “Alle beelden die we tot ons krijgen, kijk maar naar tv-series, gaan uit van binding. De bedoeling is: je zult een relatie aangaan, ook als je vorige relatie is verbroken. Dan ontstaat wat we ‘othering’ noemen. Alleenstaanden vormen een andere groep. Men ziet ze als één pot nat, met weinig erkenning voor onderlinge verschillen. En daarmee bevestigt het voor de meerderheid weer dat hun keuzes te prefereren zijn.”

Hoe kan dat othering veranderen? “Niet door het beeld te bevestigen van de happy single die eindeloos mooie schoenen koopt. Maar organisaties als het Centrum Individu en Samenleving (CISA) zijn heel belangrijk.”

Leefvormneutraal beleid
Vanuit haar flat in het Haagse Benoordenhout bestiert Lenie de Zwaan het CISA. Een levendige, welbespraakte vrouw die zich al dertig jaar inzet voor alleenstaanden. Al gebruikt ze die term niet graag. “Dat alleen staan wordt vaak letterlijk opgevat. ‘Die is maar alleen, die heeft alleen maar voor zichzelf te zorgen, dus daar hoeft de staat geen maatregelen voor te treffen’.”

CISA pleit voor een ‘leefvormneutraal beleid’. Ze bestoken politieke partijen met brieven om te wijzen op de rechtsongelijkheid voor singles. En De Zwaan ontwierp het Sociale Familie-model, waarin vriendschapsbanden dezelfde waarde hebben als familie- en partnerrelaties. Vrienden kunnen bij de notaris een verbond laten opmaken met regelingen voor erfrecht en nabestaandenpensioen. Zij zouden ook rituelen en symbolen moeten hebben om vorm te geven aan hun band. “Denk aan het instellen van een vriendschapsdag.”

Ik herken haar uitspraken van singlesactivisten uit ‘Going Solo’. Maar die waren veelal in de dertig. Lenie de Zwaan, 79, bewaart haar persberichten op floppydiscs in WordPerfect. Haar boodschap wordt gehoord - in de media, door D66, op het ministerie van financiën - maar CISA is een kleine club. Waarom zijn mijn veelbesproken leeftijdsgenoten, nee: waarom ben ík nog geen lid?

‘Als alleenstaanden door de wet als gelijkwaardig worden behandeld, voelen zij zich minder alleen.’

Ik leg haar mijn dilemma voor. “Ik wil wel dat mijn belangen worden behartigd. Maar om mijzelf te profileren met iets wat ik niet per se leuk vind…” In mijn achterhoofd klinkt de stem van een vriendin. “Ben je niet bang”, opperde ze laatst voorzichtig, “dat je, door zo met dit onderwerp bezig te zijn…” Ze hoefde haar zin niet af te maken: als schuimbekkende singlesactiviste kun je het op de relatiemarkt wel schudden.

Nu is het De Zwaans beurt om mij te onderbreken. “Ik kan niet beoordelen hoe erg je het vindt om alleen te zijn. Maar je hebt geen idee hoe de opvatting die anderen over je status hebben, je zelfbeeld beïnvloedt. En als alleenstaanden door de wet als gelijkwaardig worden behandeld, voelen zij zich minder alleen. Dan weten ze: mijn goede vriend hoort bij mij, en zo wordt dat ook gezien.” Maar, haast ze zich te zeggen, “een goede wetgever volgt de maatschappelijke ontwikkelingen. Alleenstaanden moeten zélf van zich laten horen. Net zoals vrouwen en homo’s knokken en hun rechten opeisen.”

Kijk. Hier kan ik iets mee op feesten en partijen. Bij deze stel ik mij beschikbaar om in uw radio- of televisieprogramma te komen schuimbekken. Dan zal ik het niet alleen over mijzelf hebben. Want ik organiseer dit jaar een ritueel kerstdiner voor vrienden. En als de trend doorzet, is de kans dat ik alleen blijf heel gering.


Feiten en cijfers
• Nederland heeft 2,7 miljoen eenpersoonshuishoudens, (2014: 2,8 miljoen) waarvan driekwart uit partnerlozen bestaat.

• Mannen aan de onderkant en vrouwen aan de bovenkant van de maatschappij vinden het moeilijkst een partner. Vrouwen zoeken nog steeds een partner die even hoog of hoger is opgeleid dan zijzelf, terwijl mannen een vrouw willen van gelijk of lager niveau.

• In de Nederlandse belastingwet worden alleenstaanden achtergesteld, want gehuwden en geregistreerde partners dubbel profiteren van de heffingskorting en de arbeidskorting. Bij een (single/gezamenlijk) inkomen van €33.000 is dit verschil bijna €5.000.

• Erfgenamen van alleenstaanden – zelfs broers en zussen – betalen het vreemdentarief. Dit loopt op tot 40 procent van de erfenis, tegen maximaal 20 procent voor echtgenoten / geregistreerde partners. De belastingvrije voet voor partners is €603.600, voor nabestaanden van alleenstaanden €2.012.

• Getrouwden en geregistreerde partners hebben recht op tien dagen zorgverlof voor een partner. Als singles voor een familielid of vriend(in) willen zorgen, betalen ze dat uit eigen zak. (2014: wetgeving wordt nu aangepast)

(CBS, Netherlands Kinship Panel Study, Centrum Individu en Samenleving)